Zelfzorg of toch zelfcontrole?
- DENKSCHIERIG admin

- 8 aug
- 7 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 28 aug
Subthema: Gezondheid & Welzijn (Subthema: Zelfzorg)
Lengte: ca. 1700 woorden
Kernvraag: Is zelfzorg wel zorgzaam?
Stelling: De zelfzorgcultus is geen bevrijding, maar een stille gevangenis van perfectie.

Paradox
Waarom voelt rust vaak als falen?
Je zit in bad. Een kaarsje brandt en je geniet van een mousserende wijn. Alles klopt. En toch: een onverklaarbare onrust. Niet omdat er iets ontbreekt. Maar omdat je iets niet doet. Geen muziek, geen yoga, geen journaling, geen supplementen. Alleen jij. En stilte. En dat voelt… verkeerd?
Zelfzorg zou zorgzaam zijn. Maar voelt vaak als een innerlijke manager met een stopwatch. Een tirannie.
Filosofische basis
Foucalt en de schijnvrijheid van optimalisatie
Zelfzorg is trending. Maar wie goed kijkt, ziet geen bevrijding maar een nieuw regime. Van huidverzorging tot spirituele detox, van ‘nee zeggen’ tot ochtendroutines: elk ritueel ademt controle.
We worden geacht onszelf te helen, verbeteren, oplappen, alsof ons lichaam een defect apparaat is. Alsof rust verdiend moet worden. Zo voeden we op, zo geeft de media het weer, dat advies geeft de psycholoog. Dat is voor ons een “normale gedachte”.
De onderliggende boodschap: jij bent verantwoordelijk voor je geluk. Jij, alleen. Altijd jij. Autonomie, noemen we dat. Een hip woord tegenwoordig. Maar het ruikt verdacht veel naar neoliberale zelfdisciplinering. Michel Foucault zou het herkennen: geen externe macht die je dwingt, maar een interne stem die zegt: “Je zou nu eigenlijk…”
Kritische kanteling
Van zorg naar maakbaarheid?
Maar wie fluistert die stem werkelijk in? Hier raken we aan het systeem waarin we leven. Een cultuur die zelfredzaamheid verheerlijkt en afhankelijkheid bestraft. Die kwetsbaarheid romantiseert zolang het esthetisch is maar onvermogen als zwakte beschouwt.
Vanuit politiek perspectief zien we hoe welzijn en zorg almaar meer geprivatiseerd worden. Je bent vrij maar vooral om je eigen vangnet te organiseren. Of in de praktijk: je kinderen laten opdraaien voor jouw schijnzelfstandigheid tot het uit de hand loopt? Overheidsbeleid stimuleert ‘eigen regie’ en ‘keuzevrijheid’. Bij de juiste definitie en uitvoering een mooi uitgangspunt waar wij volledig achter staan maar in de praktijk is het vaak erg plat: zoek het zelf maar uit. De verzorgingsstaat transformeerde naar een participatiestaat. En we weten wat participatie betekent: presteren, bijdragen, je bewijzen.
Zelfzorg wordt zo ook de neoliberale upgrade van zelfdiscipline. Waar vroeger de kerk of gemeenschap het morele kompas bood, is dat nu de markt en die zegt: groei, altijd. Niet voor jezelf, maar voor je waarde.
Opvoeding en conditionering: het prestatiemeisje
En we worden niet blanco geboren in dit systeem. Opvoeding speelt een cruciale rol. Kinderen leren al vroeg: ‘Wie goed zijn best doet, krijgt een sticker’. Rust wordt beloond als het functioneel is. Creativiteit als het rendement oplevert. Zelfs spelen moet ‘educatief’ zijn, kijk maar eens goed in de speelgoedwinkel rond. Je zou denken, dat is toch niet verkeerd? Nou dat hangt van de context af.
Meisjes – nog meer dan jongens – krijgen impliciet de boodschap mee: wees zorgzaam, wees mooi, wees bruikbaar. Niemand heeft zoveel rollen in het leven als een vrouw. Zo ontstaat het innerlijke prestatiemeisje: een ijverige werker die zichzelf continu evalueert. Zelfs in haar ontspanning.
Veel ouders zijn zich hiervan bewust en proberen hieraan te ontsnappen. Ze kiezen voor een ‘vrijere’ opvoeding: zonder straf, zonder druk, met ruimte voor gevoel en keuze. En toch. Juist in die vrije opvoeding sluipen vaak diepgewortelde beelden van ‘het goede leven’ binnen. Vrouwen krijgen kinderen. Gezinnen zijn stabiel, warm en harmonieus. Spelen is creatief, maar niet wild. Grenzen zijn zacht, maar aanwezig. Alles voelt ‘lief’ maar zelden vrij.
Wij horen het vaak om ons heen: “Wij voeden vrij op.” Maar als we kritisch kijken, zien we patronen. Verwachtingen. Ongeschreven regels. Vrijheid als esthetisch ideaal, niet als existentiële ruimte. Fout? Niet per se. En hoewel we de intentie erkennen, ouders doen naar hun beste weten hun best, voelen we toch ongemak opkomen. Want veelal is de onvrijheid verpakt als keuzevrijheid en dit is één van de meest verraderlijke vormen van conditionering.
Zie het niet als waardeoordeel, het is een waarneming die schuurt en dat mag ter discussie staan. Wat we vaak zien en waar we zelf ook niet vrij van zijn, dat zelfs in de poging tot vrijheid oude normen meespreken. Misschien herken je dit, misschien ook niet. Het is ook niet zo gek als je weet dat de jaren 80 en zeer versterkt in de jaren 90 een opmars zagen in een politiek-economisch gedachtegoed dat pleit voor marktwerking, individuele verantwoordelijkheid en minimale overheidsbemoeienis. Tegelijkertijd vond er een psychologisering plaats die vaak gepresenteerd werden als keuzes, maar dit is sociaal en economisch beïnvloed of zelfs gestuurd. Wees bewust dat het een externe en soms onbewuste beïnvloeding is.
Paradox in de praktijk
Zelfzorg als verdienmodel
Op Instagram deelt een vrouw haar burn-out verhaal. Een maand later verkoopt ze een ‘inner peace planner’. Dezelfde vrouw die ooit uitgeput was van streven, biedt nu een lifestyle platform als oplossing. Is dat empowerment? Of is haar genezingsproces gekaapt, gemarket, monetized? Kan beiden. Laten we van het beste uitgaan, er zijn mensen die er steun uit halen.
Maar toch: zelfzorg als verdienmodel is geen zeldzaamheid. De vrouw die zichzelf verloor in het zoeken naar balans, biedt nu coaching aan over… balans. Ervaringsdeskundige? Wat is dan nog waarheid en wat is strategie?
Misschien is het geen verlichting, maar een strategie. En zelfs dat hoeft niet fout te zijn maar het vraagt om bewustzijn. We kunnen ons blijven verwonderen over hoe diep sommige normen of overlevingsstrategieën zitten, zelfs als we denken vrij te zijn.
Kritische analyse
Voor wie doen we dit?
De vraag die onder de oppervlakte knaagt: voor wie worden onze inzichten gedeeld? Als het werkelijk heling is, waarom dan vermarkt? Waarom wordt iets intiems een cursus, iets kwetsbaars een merk?
Wie helpen we werkelijk met onze verhalen? Onze volgers of onze omzet? En wie helpen we níet, omdat ze niet binnen onze doelgroep vallen of de esthetiek niet delen?
Waarom moet iets intiems eerst gefilterd, geframed en gefactureerd worden voordat het telt? Deze gedachte, als het waarheid is, doet pijn.
Het idee dat heling pas waardevol is als het wordt vermarkt, ondermijnt de mogelijkheid tot werkelijk menselijk contact. Wat ooit een persoonlijke doorbraak was, wordt nu een contentstrategie. Maar weet je waar de werkelijke zorg plaatsvindt? Juist, aan de keukentafel, zonder camera, in rauwe eenvoud.
Misschien is dat het echte verschil: deel je om te verbinden, of om te converteren?
Wat ons betreft is de radicale daad: delen zonder doel.
Zelfzorg is niet altijd zelfliefde
De paradox? We werken keihard om te mogen ontspannen. We moeten ons geluk verdienen, onze rust optimaliseren. Alsof rust niet een staat van zijn is, maar een KPI.
“Je bent niet ziek, je bent uitgeput van het moeten helen.”
Misschien is ware rebellie, minder eisen. Niet meer affirmaties, maar meer stilte. Niet een betere versie van jezelf maar vrede met de bestaande.
Filosofische injectie
Foucault, Han en daar voorbij
Michel Foucault stelde in Surveiller et punir dat macht niet langer zichtbaar is in de vorm van straffen, maar subtiel werkt via zelfdiscipline. We worden geen gehoorzame burgers door onderdrukking, maar doordat we onszelf controleren. “De mens is ondernemer van zichzelf,” schreef hij. Een diagnose die vandaag nog schrijnender voelt dan toen.
Maar Foucault bleef hangen in ontleding. Hij legde bloot, maar bevrijdde niet. Zijn analyse is als een röntgenfoto: scherp, pijnlijk, maar zonder behandeling. Hij toonde het systeem, maar gaf geen alternatief.
Daarom is de analyse van Byung-Chul Han verfrissend én verontrustend. In De vermoeide samenleving stelt hij dat we niet meer worden onderdrukt door verboden, maar door een overdaad aan moeten. Niet: “je mag niet”, maar: “je kunt alles dus waarom doe je het niet?” Volgens Han is de moderne mens geen onderdrukte, maar een uitputtingswezen. Burn-out is niet het gevolg van te veel werk, maar van een innerlijke plicht tot permanent presteren stelt hij. Zelfs rust wordt productief gemaakt. Zelfs zelfzorg moet renderen. We zijn slachtoffer van een positiviteitsdwang die geen ruimte laat voor falen, traagheid of nietsdoen.
En precies dáár begint DENKSCHIERIG te spreken.
Waar Foucault de kooi toont, en Han het hamsterwiel beschrijft, stellen wij een radicaal andere vraag: Wat als je helemaal nergens in hoeft te excelleren? Wat als je menselijkheid ligt in je onvolmaaktheid. Niet ondanks, maar dankzij de rafels?
Het antwoord van DENKSCHIERIG
“De mens is geen project. De mens is een aanwezigheid.”
We zijn niet maakbaar. We zijn adem, ritme, tegenstrijdigheid en vooral energie. Zelfzorg mag geen pitch zijn, geen personal brand. Het is geen excuus om weer te presteren, maar een oefening in loslaten. In bestaan zonder doel.
Zelfzorg begint niet bij supplementen, maar bij de weigering om jezelf voortdurend te fixen. Je bent geen probleem. Je leeft in een systeem dat je voortdurend influistert dat je dat wel bent. Voor veel vrijdenkers een ziek systeem.
Een DENKSCHIERIG antwoord
Wat als je rust niet hoeft te verdienen?
Wat als jouw menselijkheid geen optimalisatie vereist?
Zelfzorg, echt gevoeld, is geen strategie.
Het is een slordige, tedere rebellie.
Tegen het moeten. Tegen de maakbaarheid. Tegen het idee dat je je geluk moet managen.
Wees zorgzaam. Niet perfectionistisch.
Wees aanwezig. Niet productief.
Wees wild. Niet wenselijk.
Laatste vragen:
Wat als je jezelf niet langer als project ziet maar als aanwezigheid?
Wat als deze reflecties geen waarheden zijn, maar richtingen?
Wat als jij jouw eigen zelfzorg verhaal opnieuw durft te schrijven zonder pitch, zonder platform, maar in radicale eenvoud?








Opmerkingen