ZOEK RESULTATEN
12 resultaten gevonden met een lege zoekopdracht
Blogposts (7)
- Wanneer heb je voor het laatst een goed gesprek gevoerd?
Subthema: Gezondheid & Welzijn (Subthema: Psychologie) Lengte: ca. 1900 woorden Kernvraag: Wat maakt een gesprek daadwerkelijk goed en hoe kun je leren om die diepte en verbinding bewust op te zoeken? Stelling: Een goed gesprek is geen kwestie van talent of techniek, maar van houding, aandacht en de moed om geraakt te worden en dat vraagt oefening, keuzes en aanwezigheid. Disclaimer, of beter gezegd: een oproep Deze blog is een persoonlijke filosofische reflectie en geen professioneel communicatiemodel of psychologisch advies. De voorbeelden zijn inzichten en bedoeld om aan te zetten tot zelfonderzoek en bewustwording, niet om universele waarheden of methodes te presenteren. Wat voor de één werkt, hoeft niet voor iedereen te gelden en dat is precies waar de ruimte voor een echt gesprek begint! Zin in een goed gesprek, mail of bericht DENKSCHIERIG en sluit je aan bij de community. En weet: blogs kunnen vanwege hun compactheid nooit de volledige filosofische context en weerlegging omvatten vanuit verschillende perspectieven. Opening Het goede gesprek: tussen stilte en spanning Je herkent het meteen. Dat ene gesprek waarin alles klopt. De blik. De stilte. De zin die precies viel waar jij geen woorden meer had. Wat maakt zo'n moment mogelijk? "Met jou kan ik echt een goed gesprek voeren," hoor ik regelmatig. Voor mij voelt dat vaak vanzelfsprekend. Maar waarom is dat voor anderen zeldzaam? Misschien herken jij die tegenstelling. Misschien niet. Toch is er iets universeels aan het verlangen naar een echt gesprek. Wat is een goed gesprek eigenlijk? Laat ik iets nuanceren: het is geen aangeboren talent om een goed gesprek te kunnen voeren. We moeten het leren. Gesprekken voeren is geen gave, het is een vaardigheid. Een tactiek. Een spel zelfs. En als je het spel begrijpt, als je de sociale en ongeschreven regels leert, wordt het een tweede natuur. Een dans tussen intentie en intuïtie. En ja, oefening baart kunst. Je ontwikkelt gevoeligheid, timing en vooral vertrouwen. Is dat altijd zo? Nee. We hebben ook slechte dagen. Ik ook: dan ben ik kortaf, moe, niet afgestemd of luister niet goed. En dan lukt het “goede gesprek” minder goed. Dat is geen mislukking. Dat is menselijk. Wat ik dan doe? Afstand nemen, ruimte creëren en mijn sociale batterij opladen. Daar maak ik bewust tijd voor vrij. Meer dan woorden: de rol van non-verbaal contact Tegelijkertijd moet ik erkennen dat sommige eigenschappen maken dat je al 1-0 voor staat in een gesprek. Mensen voelen zich van nature aangetrokken tot positiviteit, warmte en openheid. Een glimlach opent meer dan een argument. Wie rust uitstraalt, nodigt uit. Wie nieuwsgierig is, wordt vertrouwd. Charisma, humor, zachtheid, helderheid, het zijn toegangspoorten tot verbinding nog voordat het gesprek begint. Als je deze elementen bewust leert inzetten zonder te manipuleren, maar vanuit oprechte aanwezigheid, ontstaat magie. Of iedereen dit kan? Afhankelijk van eigen capaciteiten en je situatie, is het meeste wel aan te leren. Je kent zelf vast ook mensen met zo'n energie dat je het direct voelt, hier kan ik goed mee praten. Een goed gesprek begint niet bij wat je zegt, maar liefst 90% is non-verbaal. Het is een houding. Een samenspel van aandacht, intentie en aanwezigheid. Charisma speelt daarin een belangrijke rol! Soms zelfs speels flirten, nogmaals: niet als manipulatie, maar als bewust gekozen vorm van speelsheid of nabijheid. Leer spiegelen, stem af op de ander, maar zonder jezelf te verliezen. Geef de ander het gevoel dat hij of zij de enige is in de kamer. Dus leg je telefoon weg. En vooral: geef geen ongevraagd advies en wees terughoudend met een oordeel. Weet dat slechts 10% van een gesprek taal is. Kies je woorden zorgvuldig, juist wanneer het ertoe doet. Als je merkt dat je gesprekspartner ook taalbewust communiceert, pas dan je taalgebruik aan. Niet om te pleasen, maar om werkelijk af te stemmen. Zo kom je op dezelfde golflengte, daar waar verbinding ontstaat. Dat vraagt aanpassingsvermogen. Doe dit afstemmen bewust en selectief. Richt je op de mensen met wie je echt resoneert. In werkcontexten kan het van je verwacht worden, maar daarbuiten mag je zelf kiezen waar je je energie aan geeft. Een goed gesprek laat zich niet forceren. Als het niet stroomt, is het misschien niet jouw gesprek… en dat is helemaal oké. Investeer dus in de mensen met wie je moeiteloos spreekt. Met wie je stilte kunt delen zonder ongemak. Zoek hen op. Koester ze. Want in een wereld vol woorden is echt contact een zeldzaam geschenk! Context en voorkeur doen ertoe Laten we één nuance niet vergeten: wat als een “goed gesprek” voelt, verschilt per persoon en situatie. Voor sommigen is inhoudelijke scherpte essentieel naast de aanwezigheid: heldere argumenten, intellectuele stimulans, concrete inzichten. In werk- of leercontext kan een goed gesprek juist gekenmerkt worden door structuur, scherpte en wederzijdse uitdaging. Voor anderen draait het om emotionele nabijheid of spirituele afstemming. Er zijn mensen die zich pas verbonden voelen als het gesprek een bepaalde diepte raakt, terwijl anderen juist veiligheid vinden in het delen van alledaagsheid of oppervlakkigheid. Goed praten is dus ook: goed aanvoelen en balans aanbrengen. Niet iedereen verlangt hetzelfde van een ontmoeting en dat is precies wat het zo kwetsbaar en bijzonder maakt. De definitie Een goed gesprek is geen ruil van meningen, maar een oefening in wederzijdse aanwezigheid. Fysiek. Geestelijk. Emotioneel. Zonder oordeel. Soms ben ik diplomatiek, duidelijk en scherp met opinie. Maar altijd met dezelfde basis: een oprechte en gereserveerde nieuwsgierigheid naar de ander. Wanneer heb jij voor het laatst een gesprek gevoerd dat je nog dagen bijbleef? Niet alleen vanwege de inhoud, maar vanwege de intensiteit. De blik in de ogen van de ander. De stilte na een moeilijke zin. Het onverwachte inzicht. Of misschien juist de ongemakkelijke waarheid. De filosofische basis De Franse filosoof Emmanuel Levinas beschouwde het gesprek niet als uitwisseling van standpunten, maar als ethische ontmoeting. "Het gelaat van de Ander," schreef hij, "verbiedt mij te doden." Ware ontmoeting roept verantwoordelijkheid op. Niet als plicht, maar als existentiële roep. Simone Weil stelde: "Attention is the rarest and purest form of generosity." Echte aandacht is niet consumeren wat de ander zegt, maar ontvankelijk zijn voor wat nog niet gezegd is. Tussen de regels, in de blik, onder de woorden. Voorbeeld uit de praktijk Ik herinner me een gesprek waarin alles klopte: goede intenties, gedeelde context, open vragen. En toch, na afloop voelde ik leegte. Geen verbinding. Geen diepte. Later realiseerde ik me waarom: ik luisterde om te reageren, niet om te begrijpen. Ik sprak om mezelf te bevestigen, niet om de ander echt te ontmoeten. Ik probeerde me te identificeren, maar projecteerde mijn eigen ongemak. Begrip werd performance. Herkenning werd bevestiging. En dat is wat velen doen: we zoeken herkenning, maar verbergen onszelf. En dan mist het gesprek zijn hart, dat voel je. De kanteling Een goed gesprek begint niet bij woorden, maar bij intentie. Ben je bereid om echt geraakt te worden? Kun je de controle loslaten over de uitkomst? Durf je stiltes toe te laten? Volgens Carl Rogers zijn er drie voorwaarden voor diep contact: 1. Echtheid (congruentie) 2. Onvoorwaardelijke acceptatie 3. Empathisch begrip Deze gelden niet alleen in therapie, maar in elk gesprek waar waarheid en verbinding centraal staan (zoals relaties en vriendschappen). Meerdere perspectieven Persoonlijk : Een goed gesprek voelt soms ongemakkelijk. Omdat het je uit je comfortzone haalt. Het vraagt dat je deelt wat je niet weet en komt dichtbij. Twijfel. Verwarring. En juist daarin zit kracht. Politiek : In een gepolariseerde samenleving is een echt gesprek vaak een verzet. Niet polariseren, maar ruimte maken voor verschil. Hannah Arendt noemde dat 'tussenruimte': een plek waar meningen botsen zonder elkaar te vernietigen. Spiritueel : Een goed gesprek is beoefening. Zoals meditatie. Geen techniek, maar een houding. Stilte als bron van contact. Niet om te winnen. Tips voor een goed gesprek Vertraag: Laat ruimte tussen zinnen. Gebruik stiltes als bruggen. (Het oogt ook nog eens krachtig.) Vraag anders : "Wat raakt jou hierin?" i.p.v. "Wat vind jij ervan?" of erger nog “Vind je het niet goed?”. Luister met je lichaam : Non-verbaal is het allerbelangrijkst hebben we geleerd. Maak dus een open houding. Leun iets in. Laat je borstkas onbedekt (geen armen over elkaar). Richt je voeten naar je gesprekspartner. Glimlach waar passend. Oogcontact is belangrijk: maar niet langer dan 8 seconden. Gebruik het vooral als je een punt maakt, verbinding zoekt, of een reactie verwacht. Herhaal intuïtief : Niet als trucje. Alleen als je écht niet zeker weet wat de ander bedoelt. Wees bereid iets te verliezen : Je gelijk. Je imago. Je houvast. Sluit af met stilte : Soms is het mooiste wat je kunt zeggen: “Ik weet het niet. Maar ik ben geraakt. Of ik kom erop terug.” Persoonlijke ervaring Sommige van mijn meest waardevolle gesprekken waren met mensen die ik nauwelijks kende. In de taxi. In de winkelrij. Op een bankje. Geen verleden. Geen toekomst. Alleen dat ene moment. Wat het goed maakte? Geen voorkennis, dus een open blik. Geen oordeel. Geen haast. Alleen het voorrecht om mens te zijn naast een ander mens. En toch is het iets waar ik niet graag mijn tijd aan besteed, omgaan of spreken met onbekenden. Ik besteed mijn energie en aandacht graag aan mensen die vlakbij staan en waar ik mee resoneer. Ik ervaar het als een luxe dat mijn verlangens door het spel met deze mensen bevredigd wordt. Mocht je niet in deze luxepositie verkeren, wat eerder regel dan uitzondering is, dan is mijn advies: spreek eens een onbekende aan en oefen ermee. Je ziet ze toch nooit meer terug als je een onhandig foutje maakt. ;) Kritische analyse Bestaat het goede gesprek wel? We overschatten woorden en onderschatten aanwezigheid. We denken dat een goed gesprek iets is dat je over iemand voert. Maar een echt gesprek gaat altijd in iemand. In jou. In de ander. Het vraagt oefening, maar vooral: overgave. Het ongemak toelaten. De controle loslaten! En de ander niet zien als spiegel, maar als wereld. En nee, dat bereik je zeker niet met iedereen. Niet altijd. En dat kun je ook niet verlangen van jezelf of van de ander. Je moet jezelf zelfs afvragen of je dat wel wil? Ik in ieder geval niet. Soms is het juist het gebrek aan gesprek dat je iets vertelt. Daarnaast romantiseren we het goede gesprek. Maar wat als diepgang ook een sociale druk is geworden? Wat als het verlangen naar echtheid zelf een vorm van controle is? Misschien zijn we soms te gericht op betekenis. Te hongerig naar verbinding. Misschien is er ook wijsheid in oppervlakkigheid, in het gesprek zonder doel. Niet elk moment hoeft geladen te zijn. Niet elke stilte hoeft gevuld. Het DENKSCHIERIG antwoord Wat maakt een gesprek goed? Niet de woorden. Niet de uitkomst. Maar de bereidheid om geraakt te worden. Om niet alleen iets te zeggen, maar ook iets te horen wat je liever niet wilde weten. Het goede gesprek is ook geen heilige graal. Tot slot: twee vragen Wanneer was jij voor het laatst stil, niet omdat je niets wist, maar omdat je werkelijk luisterde? Met wie durf jij te praten zonder masker? En wat zou er in jou gebeuren als je die persoon vaker opzocht?
- Oefeningen om vrij te denken en te schrijven over liefde en vriendschap
Thema: Relaties & Verbinding (Subthema: Oefening) Lengte: ca. 1600 woorden Disclaimer, of beter gezegd: een uitnodiging tot oefening Deze tekst is geen handleiding voor een beter liefdesleven. Geen pleidooi voor meer of minder vriendschap. Geen waarheid in een paar stappen. Wat je hier leest, zijn denk- en schrijfoefeningen. Open vragen. Schurende woorden. Soms confronterend, soms verwarrend. En precies dát is de bedoeling. Wij pretenderen niet dat onze waarheid de jouwe moet zijn. Deze blog is geschreven vanuit ervaring en nieuwsgierigheid. Om te vertragen. Om jezelf te bevragen. Om te onderzoeken wat jij onder liefde verstaat en waarom vriendschap soms voelt als verplichting. Je hoeft het niet met ons eens te zijn. Je mag het lastig vinden. Maar als iets in je beweegt, een herinnering, een weerstand, een vraag, dan is het precies goed. Introductie Iedereen heeft ermee te maken. Of je nu verlangt naar nabijheid, vlucht voor verbinding of worstelt met het woord ‘wij’. Juist daarom zijn liefde en vriendschap ideale ingangen om te oefenen met denken. Want wat we vanzelfsprekend noemen en dagelijks mee te maken hebben, verdient misschien wel de meeste vragen. In deze blog doen we iets ongebruikelijks: we gaan oefenen in filosofie. Geen theorie, geen grote woorden, maar kleine, scherpe en eenvoudige oefeningen. In denken, schrijven, en vooral: voelen zonder oordeel. Vragen stellen die niet hoeven leiden tot een antwoord, maar tot inzicht. Of verwarring. Beide zijn welkom. Verwacht geen zelfhulptrucjes of relatieadviezen. Wel: denkoefeningen die je wakker maken. Woorden die kunnen schuren. En schrijfsuggesties die je uitdagen om anders naar jezelf en de ander te kijken. We gebruiken liefde en vriendschap als spiegel. Want wat jij daarover gelooft, zegt veel over wie je bent. En wie je misschien durft te worden? Daarnaast is het vriendelijkste instap-onderwerp binnen de filosofie. In deze blog vind je: Filosoferende schrijfopdrachten om je denken op scherp te zetten. Hoe filosofen kijken naar de vraag/ het onderwerp. Vragen die je eigen aannames over verbinding blootleggen. Persoonlijke reflecties en denksuggesties, zonder oordeel. Handleiding De oefenvragen zijn eenvoudig opgesteld en vragen een antwoord van je, veelal: 'ja' of 'nee'. Geef het antwoord wat spontaan in je opkomt. Vervolgens verdedig je de 'ja' of 'nee' kant met de argumenten die je antwoord onderbouwen. Probeer zo overtuigend mogelijk te zijn. Lees vervolgens de visie van de filosofen en kijk wat dit met je gedachten doet. Het kan zijn dat ze het bekrachtigen, je gaat twijfelen of je eerdere antwoord loslaat. Laat het even landen, bespreek ze bij voorkeur met iemand en schrijf daarna je antwoord op de eerder gestelde vraag nogmaals op. NB: Als je nog niet bij STAP 4 van de vraag bent, probeer dan niet te spieken wat de filosofen over het vraagstuk schrijven. Hun woorden kunnen je denken kleuren voordat het jouw eigen waarheid hebt gevonden. Hebben de stappen je denken verandert of ben je juist bevestigd in je eerdere antwoord? Wees eerlijk tegen jezelf. Vraag 1 Hoort jaloezie bij liefde? Stap 1: Wat komt er als eerste bij je op? Schrijf het op. Stap 2: Wat zou je zeggen als je 'nee' moest verdedigen? Schrijf het op. Stap 3: Wat zou je zeggen als je 'ja' moest verdedigen? Schrijf het op. Stap 4: Wat zeggen de filosofen? Iris Murdoch: "Jaloezie komt van eigenliefde in plaats van ware liefde." Jan Drost: " Jan Drost beschrijft jaloezie als iets dat tegelijkertijd redelijk is en het ook niet is. Wat hem boeit, is niet zozeer de vraag of het klopt, maar de houding die we ertegenover aannemen. Misschien, zegt hij, verdienen gevoelens als jaloezie niet onze afwijzing, maar ons respect. Zelfs ons ontzag – zoals we dat voelen voor een indrukwekkend natuurverschijnsel. Jaloezie maakt iets zichtbaar: onze afhankelijkheid van de ander. En wie voelt dan niet, af en toe, die angst in het hart slaan? Misschien willen we het hele oververhitte gedoe – in onszelf of in de ander – liever vermijden, maar Drost stelt een andere vraag: kan iemand ook niet jaloers genoeg zijn? Vertrouwen is beter, dat zegt hij ook. Maar is dat werkelijk het enige alternatief? Wat als het niet vertrouwen is wat tegenover jaloezie staat, maar onverschilligheid? Dat het iemand simpelweg niets kan schelen? Volgens Drost is jaloezie gericht op het behoud van een goed. En in de liefde betekent dat: wij zijn dat goed. Wij zijn voor iemand het beste. Wat een gedachte. Wat een eer. Wat een uitverkiezing. Martha Nussbaum: " In Upheavals of Thought schrijft Nussbaum over emoties als morele waarnemingen. Jaloezie, zegt ze, is een emotie die ontstaat uit een gevoel van verlies of dreiging – maar toont ook aan wat iemand waardevol vindt. Nussbaum wijst jaloezie niet af, maar pleit voor een reflectieve omgang ermee. In liefde zijn we per definitie kwetsbaar, en jaloezie maakt die kwetsbaarheid zichtbaar. Liefhebben is je blootstellen aan verdriet, aan jaloezie, aan alles wat je niet in de hand hebt.” Stap 5: Wat denk je nu? Schrijf het op. Vraag 2 Wat is liefde voor jou? Stap 1: Wat komt er als eerste bij je op? Schrijf het op. Stap 2: Wat zeggen de filosofen? Plato: " In het Symposium beschrijft Plato liefde (Eros) als een kracht die de ziel omhoogtrekt van lichamelijk verlangen naar het hogere, het Ware, het Goede. Liefde begint bij het fysieke, maar wordt pas werkelijk als ze leidt tot de contemplatie van zuivere schoonheid. De liefde voor één mooi lichaam is slechts het begin van de weg naar het begrip van de schoonheid zelf. Voor Plato is liefde een pad. Het is minder persoonlijk dan verheffend, een beweging van het particuliere naar het universele." Simone de Beauvoir: " In De tweede sekse bekritiseert De Beauvoir traditionele, symbiotische ideeën van liefde waarin één geliefde zichzelf verliest in de ander. Voor haar is ware liefde die waarin twee vrije subjecten elkaar erkennen zonder zich aan elkaar te onderwerpen. Ware liefde zou er een zijn waarin de beide partners hun subjectiviteit behouden. Voor De Beauvoir is liefde pas echt wanneer ze niet uitwissen wil, maar getuigt van wederzijdse vrijheid." Erich Fromm: " In The Art of Loving noemt Fromm liefde geen gevoel, maar een actieve vaardigheid. Liefde vraagt discipline, concentratie, geduld en bovenal: aandacht. Liefde is een daad van wil, geen val. Liefde is de enige redelijke en bevredigende beantwoordingsvorm op het probleem van het menselijke bestaan. Voor Fromm is liefde een keuze, een oefening – een ethische praktijk tegen de achtergrond van onze existentiële eenzaamheid." Stap 3: Wat denk je nu? Schrijf het op. Vraag 3 Is een digitale vriend een echte vriend? Stap 1: Wat komt er als eerste bij je op? Schrijf het op. Stap 2: Wat zou je zeggen als je 'nee' moest verdedigen? Schrijf het op. Stap 3: Wat zou je zeggen als je 'ja' moest verdedigen? Schrijf het op. Stap 4: Wat zeggen de filosofen? Sherry Turkle: " Standpunt: Digitale vriendschap is een surrogaat. Turkle stelt dat technologie onze behoefte aan echte menselijke nabijheid vervormt. Digitale interacties missen fysieke aanwezigheid, stiltes, geur, lichaamstaal, al die dingen die echte vriendschap vormgeven. We raken eraan gewend om te communiceren zonder kwetsbaarheid. We verwachten meer van technologie en minder van elkaar. Antwoord op de vraag: Nee, een digitale vriend is geen echte vriend. Volgens Turkle simuleren we vriendschap, maar durven we de echte ontmoeting steeds minder aan." Emmanuel Levinas: " Standpunt (impliciet): Echte vriendschap vereist het gezicht van de ander. Hoewel Levinas niet over digitale vriendschap sprak, zou zijn ethiek van de Ander impliceren dat digitale relaties tekortschieten. Het gelaat van de ander met al zijn kwetsbaarheid, onvoorspelbaarheid en nabijheid vormt de grond voor verantwoordelijkheid en liefde. Pixels vervangen die ontmoeting niet. De Ander roept mij op en dat gebeurt niet via scherm, maar via aanwezigheid. Antwoord op de vraag: Nee, ware vriendschap ontstaat pas wanneer we ons onvoorwaardelijk verhouden tot de ander als lijfelijke ander." Helen Ryland: " Standpunt: Digitale vriendschap is anders, niet minder. Ryland stelt dat AI-vriendschappen en online relaties onze traditionele ideeën uitdagen, maar daarom niet per definitie minderwaardig zijn. Als vriendschap draait om steun, communicatie en zorg, dan kunnen die ook digitaal bestaan. We moeten erkennen dat vriendschap niet vastligt in één vorm en technologie kan daar een rol in spelen. Antwoord op de vraag: Een voorzichtig ja, digitale vrienden kunnen echt zijn, zolang we hun beperkingen erkennen." Stap 5: Wat denk je nu? Schrijf het op. Tot slot Als dit lezen je aan het denken zette en je ergens voelde dat jouw waarheid ook niet in beton gegoten is, dan ben je al begonnen. Vrijdenken begint niet met gelijk hebben, maar met durven afwijken. Van wat hoort. Van wat je altijd dacht. Van wat veilig voelt. Maar denken in vrijheid is geen solo-actie. Het is een discipline. Een daad van moed. Veelal: een ontmoeting met jezelf en een ander. Daarom creëren we bij DENKSCHIERIG ruimte om te oefenen. Te confronteren. Te herschrijven. Via online trainingen en interactieve webinars we je om niet alleen anders te denken, maar ook anders te kijken, te spreken en te kiezen. Filosofie, maar dan praktisch. Prikkelend. Persoonlijk. Wil jij scherper, vrijer, eerlijker denken? Sluit je aan bij onze community en/of trainingen.
- Zelfzorg of toch zelfcontrole?
Subthema: Gezondheid & Welzijn (Subthema: Zelfzorg) Lengte: ca. 1700 woorden Kernvraag: Is zelfzorg wel zorgzaam? Stelling: De zelfzorgcultus is geen bevrijding, maar een stille gevangenis van perfectie. Disclaimer, of beter gezegd: uitnodiging Deze reflectie is geen oordeel over jouw manier van leven of opvoeden. Het is een compacte poging om onze cultuur en mezelf daarin, kritisch te bevragen. Niet om het gelijk te halen, maar om ruimte te maken voor vragen die we te snel overslaan. Misschien zie jij het anders. Misschien herken je iets. Beide is welkom. Deze blog stelt meer vragen dan ze beantwoordt en dat is precies de bedoeling. Niets in deze tekst is absoluut. Wat je hier leest is gegroeid uit gesprekken, irritaties en een verlangen naar eerlijker zelfzorg. Beschouw het als een gedachte-experiment, geen moreel kompas. En weet: blogs kunnen vanwege hun compactheid nooit de volledige filosofische context en weerlegging omvatten vanuit verschillende perspectieven. Heb je interesse om samen dieper te gaan? Dan nodigen wij je uit voor een gesprek binnen onze community. Paradox Waarom voelt rust vaak als falen? Je zit in bad. Een kaarsje brandt en je geniet van een mousserende wijn. Alles klopt. En toch: een onverklaarbare onrust. Niet omdat er iets ontbreekt. Maar omdat je iets niet doet. Geen muziek, geen yoga, geen journaling, geen supplementen. Alleen jij. En stilte. En dat voelt… verkeerd? Zelfzorg zou zorgzaam zijn. Maar voelt vaak als een innerlijke manager met een stopwatch. Een tirannie. Filosofische basis Foucalt en de schijnvrijheid van optimalisatie Zelfzorg is trending. Maar wie goed kijkt, ziet geen bevrijding maar een nieuw regime. Van huidverzorging tot spirituele detox, van ‘nee zeggen’ tot ochtendroutines: elk ritueel ademt controle. We worden geacht onszelf te helen, verbeteren, oplappen, alsof ons lichaam een defect apparaat is. Alsof rust verdiend moet worden. Zo voeden we op, zo geeft de media het weer, dat advies geeft de psycholoog. Dat is voor ons een “normale gedachte”. De onderliggende boodschap: jij bent verantwoordelijk voor je geluk. Jij, alleen. Altijd jij. Autonomie, noemen we dat. Een hip woord tegenwoordig. Maar het ruikt verdacht veel naar neoliberale zelfdisciplinering. Michel Foucault zou het herkennen: geen externe macht die je dwingt, maar een interne stem die zegt: “Je zou nu eigenlijk…” Kritische kanteling Van zorg naar maakbaarheid? Maar wie fluistert die stem werkelijk in? Hier raken we aan het systeem waarin we leven. Een cultuur die zelfredzaamheid verheerlijkt en afhankelijkheid bestraft. Die kwetsbaarheid romantiseert zolang het esthetisch is maar onvermogen als zwakte beschouwt. Vanuit politiek perspectief zien we hoe welzijn en zorg almaar meer geprivatiseerd worden. Je bent vrij maar vooral om je eigen vangnet te organiseren. Of in de praktijk: je kinderen laten opdraaien voor jouw schijnzelfstandigheid tot het uit de hand loopt? Overheidsbeleid stimuleert ‘eigen regie’ en ‘keuzevrijheid’. Bij de juiste definitie en uitvoering een mooi uitgangspunt waar wij volledig achter staan maar in de praktijk is het vaak erg plat: zoek het zelf maar uit. De verzorgingsstaat transformeerde naar een participatiestaat. En we weten wat participatie betekent: presteren, bijdragen, je bewijzen. Zelfzorg wordt zo ook de neoliberale upgrade van zelfdiscipline. Waar vroeger de kerk of gemeenschap het morele kompas bood, is dat nu de markt en die zegt: groei, altijd. Niet voor jezelf, maar voor je waarde. Opvoeding en conditionering: het prestatiemeisje En we worden niet blanco geboren in dit systeem. Opvoeding speelt een cruciale rol. Kinderen leren al vroeg: ‘Wie goed zijn best doet, krijgt een sticker’. Rust wordt beloond als het functioneel is. Creativiteit als het rendement oplevert. Zelfs spelen moet ‘educatief’ zijn, kijk maar eens goed in de speelgoedwinkel rond. Je zou denken, dat is toch niet verkeerd? Nou dat hangt van de context af. Meisjes – nog meer dan jongens – krijgen impliciet de boodschap mee: wees zorgzaam, wees mooi, wees bruikbaar. Niemand heeft zoveel rollen in het leven als een vrouw. Zo ontstaat het innerlijke prestatiemeisje: een ijverige werker die zichzelf continu evalueert. Zelfs in haar ontspanning. Veel ouders zijn zich hiervan bewust en proberen hieraan te ontsnappen. Ze kiezen voor een ‘vrijere’ opvoeding: zonder straf, zonder druk, met ruimte voor gevoel en keuze. En toch. Juist in die vrije opvoeding sluipen vaak diepgewortelde beelden van ‘het goede leven’ binnen. Vrouwen krijgen kinderen. Gezinnen zijn stabiel, warm en harmonieus. Spelen is creatief, maar niet wild. Grenzen zijn zacht, maar aanwezig. Alles voelt ‘lief’ maar zelden vrij. Wij horen het vaak om ons heen: “ Wij voeden vrij op .” Maar als we kritisch kijken, zien we patronen. Verwachtingen. Ongeschreven regels. Vrijheid als esthetisch ideaal, niet als existentiële ruimte. Fout? Niet per se. En hoewel we de intentie erkennen, ouders doen naar hun beste weten hun best, voelen we toch ongemak opkomen. Want veelal is de onvrijheid verpakt als keuzevrijheid en dit is één van de meest verraderlijke vormen van conditionering. Zie het niet als waardeoordeel, het is een waarneming die schuurt en dat mag ter discussie staan. Wat we vaak zien en waar we zelf ook niet vrij van zijn, dat zelfs in de poging tot vrijheid oude normen meespreken. Misschien herken je dit, misschien ook niet. Het is ook niet zo gek als je weet dat de jaren 80 en zeer versterkt in de jaren 90 een opmars zagen in een politiek-economisch gedachtegoed dat pleit voor marktwerking, individuele verantwoordelijkheid en minimale overheidsbemoeienis. Tegelijkertijd vond er een psychologisering plaats die vaak gepresenteerd werden als keuzes, maar dit is sociaal en economisch beïnvloed of zelfs gestuurd. Wees bewust dat het een externe en soms onbewuste beïnvloeding is. Paradox in de praktijk Zelfzorg als verdienmodel Op Instagram deelt een vrouw haar burn-out verhaal. Een maand later verkoopt ze een ‘inner peace planner’. Dezelfde vrouw die ooit uitgeput was van streven, biedt nu een lifestyle platform als oplossing. Is dat empowerment? Of is haar genezingsproces gekaapt, gemarket, monetized? Kan beiden. Laten we van het beste uitgaan, er zijn mensen die er steun uit halen. Maar toch: zelfzorg als verdienmodel is geen zeldzaamheid. De vrouw die zichzelf verloor in het zoeken naar balans, biedt nu coaching aan over… balans. Ervaringsdeskundige? Wat is dan nog waarheid en wat is strategie? Misschien is het geen verlichting, maar een strategie. En zelfs dat hoeft niet fout te zijn maar het vraagt om bewustzijn. We kunnen ons blijven verwonderen over hoe diep sommige normen of overlevingsstrategieën zitten, zelfs als we denken vrij te zijn. Kritische analyse Voor wie doen we dit? De vraag die onder de oppervlakte knaagt: voor wie worden onze inzichten gedeeld? Als het werkelijk heling is, waarom dan vermarkt? Waarom wordt iets intiems een cursus, iets kwetsbaars een merk? Wie helpen we werkelijk met onze verhalen? Onze volgers of onze omzet? En wie helpen we níet, omdat ze niet binnen onze doelgroep vallen of de esthetiek niet delen? Waarom moet iets intiems eerst gefilterd, geframed en gefactureerd worden voordat het telt? Deze gedachte, als het waarheid is, doet pijn. Het idee dat heling pas waardevol is als het wordt vermarkt, ondermijnt de mogelijkheid tot werkelijk menselijk contact. Wat ooit een persoonlijke doorbraak was, wordt nu een contentstrategie. Maar weet je waar de werkelijke zorg plaatsvindt? Juist, aan de keukentafel, zonder camera, in rauwe eenvoud. Misschien is dat het echte verschil: deel je om te verbinden, of om te converteren? Wat ons betreft is de radicale daad: delen zonder doel . Zelfzorg is niet altijd zelfliefde De paradox? We werken keihard om te mogen ontspannen. We moeten ons geluk verdienen, onze rust optimaliseren. Alsof rust niet een staat van zijn is, maar een KPI. “Je bent niet ziek, je bent uitgeput van het moeten helen.” Misschien is ware rebellie, minder eisen. Niet meer affirmaties, maar meer stilte. Niet een betere versie van jezelf maar vrede met de bestaande. Filosofische injectie Foucault, Han en daar voorbij Michel Foucault stelde in Surveiller et punir dat macht niet langer zichtbaar is in de vorm van straffen, maar subtiel werkt via zelfdiscipline. We worden geen gehoorzame burgers door onderdrukking, maar doordat we onszelf controleren. “De mens is ondernemer van zichzelf,” schreef hij. Een diagnose die vandaag nog schrijnender voelt dan toen. Maar Foucault bleef hangen in ontleding. Hij legde bloot, maar bevrijdde niet. Zijn analyse is als een röntgenfoto: scherp, pijnlijk, maar zonder behandeling. Hij toonde het systeem, maar gaf geen alternatief. Daarom is de analyse van Byung-Chul Han verfrissend én verontrustend. In De vermoeide samenleving stelt hij dat we niet meer worden onderdrukt door verboden, maar door een overdaad aan moeten. Niet: “je mag niet”, maar: “je kunt alles dus waarom doe je het niet?” Volgens Han is de moderne mens geen onderdrukte, maar een uitputtingswezen. Burn-out is niet het gevolg van te veel werk, maar van een innerlijke plicht tot permanent presteren stelt hij. Zelfs rust wordt productief gemaakt. Zelfs zelfzorg moet renderen. We zijn slachtoffer van een positiviteitsdwang die geen ruimte laat voor falen, traagheid of nietsdoen. En precies dáár begint DENKSCHIERIG te spreken. Waar Foucault de kooi toont, en Han het hamsterwiel beschrijft, stellen wij een radicaal andere vraag: Wat als je helemaal nergens in hoeft te excelleren? Wat als je menselijkheid ligt in je onvolmaaktheid. Niet ondanks, maar dankzij de rafels? Het antwoord van DENKSCHIERIG “De mens is geen project. De mens is een aanwezigheid.” We zijn niet maakbaar. We zijn adem, ritme, tegenstrijdigheid en vooral energie. Zelfzorg mag geen pitch zijn, geen personal brand. Het is geen excuus om weer te presteren, maar een oefening in loslaten. In bestaan zonder doel. Zelfzorg begint niet bij supplementen, maar bij de weigering om jezelf voortdurend te fixen. Je bent geen probleem. Je leeft in een systeem dat je voortdurend influistert dat je dat wel bent. Voor veel vrijdenkers een ziek systeem. Een DENKSCHIERIG antwoord Wat als je rust niet hoeft te verdienen? Wat als jouw menselijkheid geen optimalisatie vereist? Zelfzorg, echt gevoeld, is geen strategie. Het is een slordige, tedere rebellie. Tegen het moeten. Tegen de maakbaarheid. Tegen het idee dat je je geluk moet managen. Wees zorgzaam. Niet perfectionistisch. Wees aanwezig. Niet productief. Wees wild. Niet wenselijk. Laatste vragen: Wat als je jezelf niet langer als project ziet maar als aanwezigheid? Wat als deze reflecties geen waarheden zijn, maar richtingen? Wat als jij jouw eigen zelfzorg verhaal opnieuw durft te schrijven zonder pitch, zonder platform, maar in radicale eenvoud?












